Documentairemaker Sinan Can in de StemPodcast: ‘Je hoort het meteen aan de stem als het gescript is’
Journalist en documentairemaker Sinan Can reist voor zijn werk al vele jaren de wereld over en komt in gebieden waar oorlog, terreur en dictatuur heersen. Zoals Syrië, Irak, Afghanistan en Saoedi-Arabië. Dat hij buiten beeld op eieren moet lopen, met héél veel mensen thee moet drinken om überhaupt te mogen filmen, en regelmatig blootstaat aan grote gevaren, zien we niet. En dat hij slapeloze nachten heeft van de risico’s die zijn geïnterviewden lopen, zien we ook niet. Maar de verhalen moeten verteld worden. De aangenaam losse en dichtbije manier waarop hij dat doet, fascineert mij. In de StemPodcast legt Sinan uit wat het geheim van zijn vertelstijl is.
• Beluister de aflevering van de StemPodcast met Sinan Can op Spotify, of op andere platforms.
Rustige eerste stappen in de Hilversumse tv-wereld
Cinan begon zijn journalistieke loopbaan als stagiair bij CNN in de Turkse stad Istanbul. Als student journalistiek werkte hij daar een jaar lang met uitstekende journalisten, van wie hij het vak in de praktijk leerde. Na zijn afstuderen kon hij als redacteur aan de slag bij de Nederlandse Moslim Omroep, die toen nog bestond. Dat was een mooie eerste stap, omdat hij via die omroep vrij rustig de Hilversumse tv-wereld kon leren kennen. Na een jaar kon hij aan de slag als redacteur bij het tv-programma Premtime. Weer een jaar verder zag hij een vacature voor onderzoeksjournalist bij het programma Zembla van (nu) BNNVARA. Hij had te weinig ervaring, maar schreef toch een mail met de vraag of ze niet een juniorplek hadden om die ervaring óp te doen. Hij mocht op gesprek komen en werd aangenomen.
Een documentaire waardoor het kabinet viel
En in het eerste halfjaar maakte hij met collega Jos van Dongen de documentaire De heilige Ayaan, waarin werd onthuld dat de prominente VVD-politica Ayaan Hirsi Ali onder valse voorwendselen asiel had gekregen in Nederland. Naar aanleiding van deze documentaire viel het kabinet. Hij bleef nog een aantal jaren werken voor Zembla, en nu maakt hij dus prijswinnende documentaires over landen waar oorlog, dictatuur en terreur heersen. Landen als Syrië, Irak, Afghanistan en Saoedi-Arabië.
Verhalen die onder je huid gaan zitten
Ik ben zelf altijd geraakt door hoe Sinan zijn documentaires maakt: heel betrokken, heel dichtbij. De verhalen die hij over de brandhaarden in vooral het Midden-Oosten vertelt, gaan onder je huid zitten. Ook bij Sinan zelf trouwens. Zijn documentaire In het spoor van IS maakte de meeste indruk op hem, zegt hij. Sinan bezoekt in die documentaire het plein in de stad Raqqa, waar na onthoofdingen de hoofden van de geëxecuteerden op een hek werden gespietst. Hij bezoekt het gebouw van waaraf homoseksuelen werden gegooid. En hij spreekt een man die met zijn zoontjes naar executies móést kijken en de jongens steeds maar wijsmaakte dat het niet echt was, dat het acteurs waren. “Steeds weer draait het om die ene vraag: waarom lukt het ons al duizenden jaren niet om vredig en vreedzaam met elkaar om te gaan?”, zegt Sinan. “Dat is iets waar ik niet aan gewend raak. Ik begrijp het ook niet. Ik vind de mensen bruut en gewetenloos. Meedogenloos. En ja, soms zo gewetenloos dat ik denk: is dit echt? En het erge is: wat je ziet in de documentaire, is niets in vergelijking met wat ik echt gezien en gehoord heb. Ik vertel je één verhaal, maar ik kan er zo nog duizend vertellen.”
Een scheet in de eeuwigheid
Al die verhalen raken hem, hij draagt ze met zich mee, zijn hele leven lang. “Het is mijn ondankbare taak deze verhalen te vertellen in de hoop dat het enig effect heeft. Dat ze mensen tot inzichten brengen. Het ultieme is natuurlijk dat je een documentaire maakt en dat daardoor een conflict ten einde komt. Maar ik weet inmiddels na zo veel jaar dat alles wat ik maak, een scheet in de eeuwigheid is.”
De meest donkere kanten van de mens
Hoeveel indruk de documentaires ook op hemzelf hebben gemaakt, de impact van de Zembla-documentaire over Ayaan Hirsi Ali was groter. Véél groter. Hij en zijn collega’s werden bedreigd en geïntimideerd, mensen stonden in de kantine schuimbekkend naar hen te schreeuwen, hij werd ’s nachts telefonisch lastiggevallen en er werden fake-berichten over hem verspreid. “Ik zou voor de geheime dienst van Saoedi-Arabië werken. Ik zou bewust Ayaan kapot hebben willen maken. We moesten dood. Het was een storm en ik vroeg me af: word ik misschien ontslagen, is dit het einde van mijn carrière? Ook in mijn directe omgeving waren er mensen die niet meer met mij wilden praten. Ik bezweek bijna onder die druk. Ik ben daarna in allerlei oorlogsgebieden geweest en heb de meest donkere kanten van de mens gezien. Dat is een last die ik met me meedraag. Maar de druk die ik toen heb ervaren, met die Ayaan-film, heb ik daarna nooit meer gevoeld.”
Niets is gescript
Sinan is zo’n man naar wie je uren achter elkaar kunt luisteren. Ademloos. En het gekke is: het gesprek voelt precies zoals het voelt als je naar zijn documentaires kijkt: heel dichtbij. Hoe het kan dat ik geen verschil voel tussen de Sinan van de documentaires en de Sinan die tegenover me zit voor dit podcast-interview? Omdat niets in zijn reportages is gescript. “Alles is zoals het is en zoals ik me voel op dat moment”, zegt hij daarover. “Als de interesse en de emotie gespeeld zijn, dan zie je dat. Alles komt bij mij ongefilterd binnen, zonder schild. Het raakt mij. En als het míj raakt, dan zal het ook de kíjker raken. Ik zou ook niet kúnnen acteren.”
Als je in je gevoel zit, breng je dat vanzelf over als je spreekt
Als stempowercoach zou ik zeggen: Sinan werkt ‘van binnen naar buiten’. Hij zit in zijn gevoel en brengt dat automatisch over als hij gaat spreken. Hij is zichzelf, ook op camera. Dat is authentiek en voelt heel dichtbij. Werk je met gescripte teksten, dan zit je in je hoofd omdat je die teksten goed wil uitspreken. Je klinkt dan vlakker, eentoniger en minder ‘als jezelf’. Dan ráák je mensen niet. Ze kunnen dan geen connectie met jou aangaan. Het is bij Sinan niet alleen een principe, de man ís gewoon niet te scripten. “Mijn collega’s worden helemaal gek van mij. Die zeggen: jij bent niet te regisseren. Het heeft ook geen zin om mij een tekst te geven en te laten opdreunen. Je ziet dan van mijlenver dat het niet echt is. Natuurlijk, bij een interview weet je: ik moet die vijf vragen stellen. Die zijn belangrijk. Maar verder is er niets gescript. Stand-uppertjes die gescript zijn, dat merk je meteen. Aan de stem, de taal, aan de manier waarop je praat.”
Geen robot die een tekst opdreunt, maar een echt mens
Of aan de overdreven articulatie, aan de overdreven handgebaren en aan de toon. “Ik denk dan: wees toch jezelf, dat is het meest authentieke dat er is. Juist die eeh, die aah en die stotter, dat gestuntel, dat is gewoon écht. En het is niet erg. Ik vind het juist leuk, dat je even moet nadenken. Of dat je even van je à propos bent. Dat maakt je een mens in plaats van een robot die een tekst opdreunt. Een robot waar geen gevoel in zit en waar je aan merkt dat het niet gemeend is, dat er geen echte interesse is.”
Wees jezelf als je spreekt of presenteert. Durf te stuntelen
Zijn belangrijkste tip voor wie spreekt of presenteert ‘op camera’ is dan ook: wees jezelf, durf jezelf te laten zien. “Ook als het misgaat. Ik vind dat juist heel menselijk. En dat er verbazing, vertwijfeling en verwondering is. Dat je stuntelt. Dat maakt het ook authentiek. Daarom was ik altijd fan van Philip Freriks toen hij het NOS Journaal presenteerde. Hij was een stuntelaar, maar wel een sympathieke stuntelaar. En hij was zichzelf. Ook later, als presentator van De slimste mens. Hij is zoals ik altijd dacht dat ie was: een leuke, sympathieke man met humor. Hij zat bij het Journaal eigenlijk op de verkeerde plek.”
• Beluister de aflevering van de StemPodcast met Sinan Can op Spotify, of op andere platforms.
Naschrift: deze podcast is van 2021. Dit artikel is een recente, zo tijdloos mogelijke bewerking van het interview.